Verbondenheid, Adam waar ben je?
Adam, waar ben je?
Zie, het was zeer goed.
In Genesis één, twee en drie lezen we het verhaal van de schepping en de val van de mens. In maar drie hoofdstukken legt de Bijbel de keuze uit waar de mens voor stond. Keuzes die levensbepalend zijn geweest en waar het contact met onze Maker schade op liep. Ik wil met u kijken naar deze eerste hoofdstukken, in hoofdlijnen, zodat duidelijk wordt wat er is gebeurde met Adam zodat we vandaaruit lijnen kunnen trekken voor herstel in de relatie met God.
Adam wordt als kroon op de schepping door de Schepper gemaakt. Niet zo maar een schepsel, nee, Laat ons een mens maken naar ons beeld en als onze gelijkenis. De drie-enige God besluit de mens te maken (mannelijke en vrouwelijk) naar Zijn beeld en gelijkenis. Ze wordt gezegend zoals ook de dieren gezegend worden om vruchtbaar te zijn en de aarde te vervullen. Er gebeurt echter iets bijzonders bij het maken van de mens. Ze krijgt gezag om te heersen over de dieren. Gevormd uit het stof van de aarde krijgt de mens de adem van God ingeblazen. De Geest die leven geeft.
We zien hier hoe God de mens maakt in zijn unieke status en afkomst. Naast de woorden die leven voortbrengen (zoals bij de dieren) omdat de Almachtige ze uitspreekt is daar de adem van de Almachtige die in de mens komt wonen. Schepper en schepsel in één adem aan elkaar verbonden.
Opvallend is dat in Genesis 5 staat dat Adam een zoon verwekt, naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld. Dezelfde woorden worden gebruikt. Dit benadrukt ook de beeltenis van de mens naar Zijn Schepper. Hij benoemt hetgeen Hij gemaakt heeft als tof, zeer goed. Laten we deze woorden, die God Zelf gesproken heeft nadat Hij de mens geschapen had, koesteren. Tof, zeer goed. Deze verwoording zegt iets over de relatie. Niet zo van: Ach ja, dat heb ik gemaakt en is wel aardig gelukt. Nee, eerder: de verwondering, wauw, deze mens heb ik voor ogen gehad. Woorden die spreken van emotie en verbinding! Zeer Goed!
In het paradijs staan in het midden twee bomen. Bijzondere bomen. Een boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad. Van die laatste wordt gezegd dat de mens niet mag eten. Ten dage als gij daarvan eet zult gij de dood sterven. Beide bomen zijn zaaddragend (Gen 1:29). In dit geval een zaad voor het innerlijk van de mens.
De slang die in gesprek gaat met Eva stelt het volgende: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enig boom in de hof. Dat was ook gezegd in Gen. 1: 29 t/m 31. De mens mag eten van de zaaddragende bomen, de dieren eten het groene kruid tot spijs. Terecht merkt Eva op dat voor haar en haar man er een andere bepaling geldt als voor de dieren. En juist dat onderscheidt vindt Gods tegenstander lastig. Vervolgens gaat hij door op de belangrijke bomen in het midden van de hof, niet op die van de boom des levens maar op die van de kennis van goed en kwaad. Hierdoor zien we dat de focus verlegd wordt. Woorden die zo dicht liggen bij de woorden die God Zelf gesproken heeft hebben zo`n andere intentie als ze door de satan uitgesproken worden. Trouw aan het Woord van God zegt Eva dat er een verbod is op het eten van die vrucht, ten dage als wij daarvan eten zullen we de dood sterven. Er gebeurd veel in haar hart. Woorden hebben kracht (Spreuken 4). Een lust voor het oog. De focus wordt van al de bomen gericht op die ene “om verstandig te maken”. Ze plukt, eet en geeft haar man. Ook hij eet van de vrucht. Opnieuw gaan de ogen open, dit keer door de vloek die God verbonden had aan het eten van de verboden vrucht. Ze zien hun naaktheid, angst en schaamte. Ze verbergen zich achter de bladeren. De kennis van goed en kwaad was niet waar God hun hart voor gemaakt heeft. Ze kunnen deze kennis niet dragen en leven.
Voor het eten van de vrucht wist de mens wat goed was. Zelf meer als een weten. Het was een wandelen in deze goedheid. OF anders gezegd bekleed zijn met het goede. Een eenvoudige duidelijke wereld waarbij God in de hof wandelde en de mens begroette. Kennis van al het goed was er. Moet u zich eens indenken wat dat betekend voor het hart van de mens. Een puur hart, weerspiegelend Hem die de adem gegeven had in Zijn goedheid. Zonder angst, zonder trauma, zonder schaamte en zonder schuld. Een hart levend vanuit eenheid en contact. Verlangend naar wat God gaf. Eindelijk, been van mijn been, mannine!
Een hart vol van de Goede, vol creativiteit om de hof uit te bouwen zoals Zijn Origineel begonnen was met het vormen van het leven op aarde. Harmonie, een duidelijke taak en gemeenschap.
De eenheid die we zien in God Zelf (in de kleine mate waarin we die kunnen bevatten) is een eenheid in perfectie. Ze vullen elkaar in hun taak binnen hun Een-zijn zo goed aan dat het de volmaakte band van Liefde weerspiegeld. De mens mocht daarin, in beginsel delen. Het vormen van een eenheid met de puurheid van een transparant open hart waar het goede, de Goede in woonde.
Het zaad van de kennis van het kwaad.
Wat groeit dit zaad snel op in het innerlijk van de mens. Adam, waar ben je? Adam, waar ben je? De Eeuwige roept Zijn zoon, Zijn schepsel tot Zich. Maar hij komt niet. Ze verbergen zich. “Toen ik Uw geluid hoorde werd ik bang want ik ben naakt, daarom verborg ik mij” klinkt er achter de bosjes vandaan. Maak daar eens een plaatje van in uw gedachten en zie wat er gebeurd. Als een klein kind iets gedaan heeft en zich voor vader of moeder verbergt. Van kroon op de schepping, vriend van God, verworden tot verstopt achter struiken. Het laat zich raden wat er in Adam en Eva van binnen gebeurd is. De kennis van goed en kwaad sijpelt door in hun leven, in hun hart. Het is deze kennis die zijn invloed heeft waardoor er iets van binnen sterft op de dag dat dit hun leven binnen gekomen is. De volle schoonheid is weg.
Angst om gezien te worden zorgt voor terugtrekken en verbergen.
Heb je gegeten van de boom waarvan Ik u verboden had te eten? De vrouw die U mij gegeven hebt, die heeft mij de vrucht gegeven en ik heb gegeten. De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. Beide reacties waarin we zien dat het niet alleen een verbergen is achter de bomen in de hof. Nee, het gaat dieper. Daar waar de Eeuwige zoals gebruikelijk de mens wil ontmoeten, is er de angst in het hart om zich bloot te geven. De mens die bekleed was met het goede van God kiest op basis van de kennis van het kwaad om afstand te nemen van Hem naar wiens beeld en gelijkenis hij gemaakt is. Het bekleed zijn met Zijn goedheid is afgelegd, naaktheid blijft over. Wat is God dan trouw om toch weer te geven, een vijgenblad, huiden.
Als Paulus later schrijft over de natuurlijke mens ten opzichte van de geestelijke mens dan wordt deze mens hier aangestuurd door zijn psyché (I Kor 15). Hij mist de aansturing van de Heilige Adem Gods, de Geest. De vreugde is weg, moeite komt op verschillende gebieden en de Adem van God trekt zich gaandeweg steeds meer terug. De mens wordt verdreven van zijn geboortegrond, uit het paradijs. Dit omdat God niet wil dat gegeten wordt van de boom des levens. Die weg wordt afgeschermd om te zorgen voor een nieuwe weg in de weg van God met de mens.
Verdreven van geboortegrond moet hij wennen aan het bewerken van de aarde die vervloekt is. Het intieme contact met de Schepper is verbroken. De Bron des Levens is afgesloten. Hoe intens moet dat geweest zijn voor de eerste mens die zo`n andere verhouding gekend heeft. In zo`n volmaakte harmonie met God, met elkaar en met zijn omgeving geleefd te hebben en zo terecht te komen. Al snel zien we dat het hart verhard door de omstandigheden. Het kwaad blijkt als onkruid te woekeren. De mens gaat op zoek naar een nieuwe invulling waarbij ze zich naakt voelt en behoefte heeft om zich keer op keer te kleden met ….. Het hart van de mens verhard door de zonden en de wonden. Er ontstaan muren van binnen die scheiding maken tussen God en mens, tussen mensen onderling. De zo belangrijke dialoog die God op gang bracht, Adam waar ben je, wordt niet aangegaan. Herkend u dit? Waar staat voor u het vijgenblad voor? Controle, huisje, boompje, beestje, voldoening in het werk? Op zoek naar erkenning en bevestiging….. Heft dit het zaad van de kennis van het kwaad op? De sleutel zit hem in de ongehoorzaamheid en de kennis van dit zaad. Het valt me op dat kennis zo desastreus is voor de relatie.
De kennis van het kwaad is zo krachtig dat het menselijke bestaan daar niet tegenop kan. Het levert breuken op in alle relaties. Het beeld dat hij van zichzelf maakt en de omgang met zijn context zorgen voor verharding van hart of zoals David het omschrijft: gebrokenheid van hart.
Israël, waar ben je?
Het hele oude testament door zien we hoe de hemelse Vader op bezoek komt bij Zijn geliefde volk. Hij vormt ze, bevrijdt ze, geeft ze land, beloften, overvloed, voert ze weg, hoort ze in hun roepen, …..
Het echte wandelen is voorbij. Het paradijs verloren. Onbevangen vertrouwen vervlogen. De vraag: geef Mij uw hart blijft voorwaardelijk beantwoord. De kennis van het kwaad gooit keer op keer roet in het eten en trekt de mens weg van zijn wortels. U vertrouwde op uw schoonheid staat er zo typerend in Ezechiël 16. Eigen wegen boven het leven met de Eeuwige, het leven van ZIJN ADEM. Ook al geeft Hij alles keer op keer. Wonderlijk om te zien elke keer in het Oude Testament dat de bewogenheid van God met Zijn beeltenis een blijvende bewogenheid is. Hij ziet iets in de mens…..
Wat zien we mooie momenten in de relaties die beantwoord worden. Al is het met vallen en opstaan. David, man naar Gods hart. Een mens die zich mag ontwikkelen als machtige vorst in dienst van de Allerhoogste ondanks zijn gebroken afkomst. Die afkomst zien we terug in de verhalen als weer misgaat en dit onkruid van zijn leven spreekt. Toch heeft die verbondenheid het laatste woord. Er gloort hoop. Dit zien we ook bij de grote profeten, de mensen die vervuld zijn met de Adem van God. Zijn bewogenheid woont in hen en dat verandert ze. Neem toch Uw Heilige Geest niet van mij, schep in mij een nieuw hart. Ezechiël mag het verkondigen: Ik zal uw stenen hart veranderen in een vleesen hart. Ik zal Mijn verbond met u vernieuwen.
Mens, waar ben je?
Daar staan we dan. In het westen met al onze rijkdom, kennis en macht. We denken te leven, denken lief te hebben maar zijn besmet met het dodelijke virus van de zonde dat leidt tot de dood. De kennis van het kwaad heeft ons zich op de kennis van goed vertroebeld. Liefde in de diepte zoals het bedoelt is ligt buiten ons bereik. Kennis, hoe belangrijk ook, heeft diepe sporen getrokken en legt beslag op de onbevangenheid van kind zijn. Opvallend is dat God de vraag naar relatie stelt. Waar ben je? Niet de vraag: wat heb je gedaan? Adam en Eva gaan worden gezien voordat ingegaan wordt op de vraag naar het wat. Waar ben je is het thema waar het in de gehele Bijbel over gaat. Niet over ethiek maar over relatie.
Zie, hier ben Ik.
De hemelse Vader ziet zijn kinderen worstelen met zichzelf. Buiten Hem om vinden ze niet waar ze voor gemaakt zijn en Hij besluit opnieuw in te grijpen. Zijn liefde trekt Hem naar ons toe. Hij stuurt Jezus, als tweede Adam. Als een nieuw geslacht in het oude geslacht geboren. Nieuw leven, de Bron van leven in een oude stronk die afgestorven was door het kwaad. Deze Adam is de Adem voor de mensheid zodat Schepper en schepsel opnieuw aan elkaar verbonden konden worden. Zijn mensenhart dat zo gevuld is met de Liefde Gods dat de kennis van het kwaad er niet bij kon. De Mensenzoon bleek immuun te zijn tegen het virus van het kwaad. Volmaakte liefde is sterker dan de dood (Hooglied 8). Dit impliceert dat volmaakte liefde ook sterker is dan de oorzaak, de zonde als angel van de dood. Al van jongs af aan was Zijn gerichtheid anders. Niet gericht op kennis van goed en kwaad. Hij zei Zelf: Moet ik niet bezig zijn met de dingen van Mijn Vader? Gericht op de Goedheid Zelf. Zijn hart kon de kennis van goed en kwaad verwerken doordat Hij de leiding niet in eigen hand hield.
Jezus wordt in sommige tradities ook wel vergeleken met de boom des levens. Hij die gekomen is om ons het leven te geven. Het eerste wat we zien nadat Hij betaalde voor onze schuld was de gave van de Adem van God. Hij blies op de discipelen. Het opstandingsleven werd vrijgezet over hun leven en kwam met Pinksteren in hun wonen. De Geest van Christus, de tweede Adam, woont nu in ieder die Hem aanneemt. Ieder die zijn/haar hart ter beschikking stelt aan deze Geest. De Geest van de Waarheid die zal leiden op een Weg waar al de leugens van het begin ontmaskert worden. Ons hart wordt gezuiverd, ons denken wordt vernieuwd naar de kennis van Christus (Filp. 3:8).
Een kennis waardoor we verstaan dat we burgers zijn van een ander Koninkrijk. In de Kol. 3 noemt Paulus dat we overgegaan zijn van het rijk van de duisternis naar het Koninkrijk van het licht. We krijgen nieuwe wortels. Nieuw zaad wat in ons innerlijk gaat spreken. Rom. 6 noemt het dat we door Zijn dood door de doop verbonden zijn met Jezus in lijden, sterven en opstanding. Daar wordt het beeld gebruikt van enten, één plant met Christus. Door deze verbondenheid wordt ons hart sterk gemaakt. Bescherm uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit is de bron van leven. Ons hart wordt als het ware de troonzaal voor Jezus. Het heilige der heiligen in de tempel van ons lichaam. Daarbij vindt er een wisseling plaats. Niet de kennis van goed en kwaad leidt ons in ons bestaan. Nee, Die inwoning van de Heilige in ons hart en leven neemt de regie over. Kennis wordt ondergeschikt aan “zijn” (Ich und du Buber).
Maar wat doen we daar vervolgens mee? We oogsten van waar we in zaaien. Hetzij leven, hetzij de dood. Een proces van onderscheiding, verlangens die op gaan spelen en een getrokken worden door Zijn liefde reinigt ons hart steeds meer van negatieve ervaringen en we leren steeds meer te leven vanuit verbondenheid met deze Adem van God. Adem om in vreugde uit te roepen en Adem om het uit te houden waar onze adem stokt. Dat zuivert ons hart. Ken de intensiteit van het kunnen uitroepen. Die verandering van leiding kan zoveel ruimte geven dat we het verschil tussen de eerste en de tweede adam in ons steeds meer gaan proeven en gaan leren om een zuiver hart te verkrijgen (Jak 4).
De kennis van goed en kwaad, die moet aangepast worden. Niet dat God de kennis van het kwaad uit ons weg neemt. Nee, “als één van God geworden” leert Hij ons door Zijn inwoning capabel te worden om met dit onkruid om te gaan en ons “zijn” niet meer te laten overwoekeren.
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, van daar uit zijn de bronnen van het leven. De Bron moet zuiver worden. Waar Jezus komt daar wordt een zuivere bron in ons binnenste ontsloten. Hij zegt: Wie gedronken heeft van dit water, dat Ik hem geven zal, zal geen dorst meer krijgen; maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water , dat springt ten eeuwige leven. Daar waar de dood zijn intrede deed door de zonde doet het reinigende, leven gevende water zijn intrede waar Jezus komt. Waar relatie weer ontstaat met de Eeuwige. Waar Zijn zachtmoedigheid, liefde, vergevingsgezindheid intrede doet verandert alles. Zijn hart was niet verhard. Ons hart wordt zacht in Hem. We krijgen inzicht in de voetangels die de kennis van het kwaad (maar net zo goed de kennis van goed) met zich mee brengt en zien hoe het de puurheid die God bedoeld had ons leven rooft van Zijn vreugde. Daarom is het dat God vraagt: Mijn zoon, geef Mij je hart!
Zijn goedheid is sterker dan onze tekorten.
Wat kunnen we vaak een onrust hebben in ons denken. Zorgen om situaties van ziekte. Onrust voor situaties die je aangrijpen op het werk. Vaak proberen we onze gedachten dan te verzetten maar dat lukt niet. Het komt keer op keer terug. We grijpen niet diep genoeg in, in ons bestaan. Als we in ons hart zorgen toelaten dan vult dat onze gedachten. Het lijkt wel de grond waarop ons verstand gevoed wordt.
Mijn zoon, geef Mij je hart. Je bent gemaakt, tof, zeer goed om de Goede te herbergen. Dat is wat God ook wil doen. Hij blies Zijn Adem in ons en wil dat opnieuw doen door Zijn Geest te geven. Wonderlijk hoe Paulus in zijn brief aan de Korinthe spreekt over tempel van de heilige Geest. Ons lichaam, ons “zijn” is een tempel, plaats van aanbidding en offerande aan God geworden. De plaats waar Hij Zelf woont. Gemaakt voor het goede in nog weer een nadere nabijheid als die Adam in de hof ervaren heeft. Noodzakelijkerwijs in ons. Wat een bijzondere noodzaak. Hier wil ik voor gaan. De Eeuwige die leven geeft door in ons te wonen en het heft in handen te nemen. Hij gaat de dialoog van binnenuit aan en vult met een heerlijkheid die we nooit over hadden kunnen dromen. Geef mij je hart. De Koning op z`n knie die de zwerfster van de wereld ten huwelijk vraagt. Wat is daarop jou antwoordt?
Een nieuwe bestemming.
Ezechiël mocht profeteren dat God Zijn volk een nieuw hart zou geven. Het stenen hart dat hard geworden was wordt zacht gemaakt door Hem Zelf. Sterker nog God komt met Zijn Geest in het hart van de mens wonen. Wie houdt dat voor mogelijk? Als we Hem toelaten en in ons handelen “ja” zeggen tegen Jezus, door die innerlijke stem te volgen, dan komt Hij steeds rijker in je. Oude verlangens om gezien te worden veranderen. Het verlangen naar dicht bij deze Bron te leven groeit en neemt meer en meer een centrale plek van binnen in. Daardoor veranderd er veel. Als Hij alles voor mij over heeft gehad, wat zegt dat dan over mij?
De Geest die in je hart gaat wonen maakt dat je een waardige bruid wordt voor de Koning. Hij stimuleert, vormt, daagt je uit om het avontuur aan te gaan met Jezus. De focus komt te liggen op het ontdekken van een relatie waarvan je voelt dat je daarvoor gemaakt bent. Met wie je omgaat daar wordt je door besmet. De Bijbel leert dat je een liefelijke reuk van Christus met je mee gaat dragen. Dat anderen het zien dat je veranderd. Je gaat meer lijken op Jezus in alle positieve eigenschappen. Dit geeft bij tijd en wijle strijd in je denken. Deze hoogte, je kunt er niet altijd bij. Oude gedachtenpatronen die opspelen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg; wat zal die ander wel niet van je vinden. En toch, niet ik leef maar Hij leeft steeds meer zichtbaar in mij. Dat vraagt offers. In Zijn nabijheid is er geen ruimte voor de dingen die Hem klein maken, die Hem kwetsen. Ook niet de dingen die jou kwetsen want ook dat doet Hem zeer. Zijn lijden voor het lijden in de wereld ga je steeds meer voelen temidden van Zijn nabijheid. En toch, Zijn aanwezigheid trekt op een manier waardoor je door gaat. Daar waar ik met Hem ben en in Zijn Koninkrijk, daar vind ik mijn bestemming. Hier ben ik…..
C.A. Vellekoop september 2019
Verbondenheid, De wet, struikelblok of hoeksteen
.De wet en de profeten.
Voor christenen vandaag de dag is het best lastig om een overzicht te krijgen van wat ze aan moeten met de wet. Wat vraagt God van mij en wat heeft Jezus nu voor mij gedaan? Is de wet van het oude testament afgeschaft? Vervuld door Jezus en hoeven wij daar niet meer onszelf mee te vermoeien. Pauls spreekt toch dat je dan de vloek van de wet over jezelf brengt of bedoelt hij wat anders.
Om het nog iets ingewikkelder te maken wordt ook Abraham er nog bijgehaald want toen was de wet er nog niet en staat er dat Abraham uit het geloof gerechtvaardigd is (zie de Romeinenbrief). Abraham, de vader aller gelovigen. Wat heb ik dan nog met Mozes? Vragen genoeg. Stap voor stap zullen we gaan kijken naar de Bijbelse bedoeling van de wet en de weg die God voorzien heeft.
Om bij het begin te beginnen. Bij de schepping was alles goed. Adam en Eva gemaakt naar het beeld van God woonden in de hof en mochten deze namens God bewerken. God kwam langs en je proeft de onderlinge relatie. Totdat de val er kwam en de mens, zoals voorzegt, op die dag stief. Beide waren bang geworden en ze beseften hun naaktheid, kwetsbaarheid in zichzelf. Dit sterven wordt door velen anders geïnterpreteerd. Betekende dit dat ze innerlijk veranderden? Dat ze eens moesten sterven ook al duurde dat nog even? Hoe mag ik Genesis 2: 17 staat heel duidelijk “ten dage als je daarvan eet zul je de dood sterven”. Ten dage is die dag. Schapen uit het stof met de adem van God ingeblazen kiest de mens om te leven van de aarde en gaat in tegen deze levensader, Gods adem. We zien het direct diezelfde dag nog. Toen God weer kwam bleek dit z`n gevolgen te hebben. Angst beheerste de relatie, ze konden niet staan in Zijn tegenwoordigheid. Gods heiligheid was niet de plaats waar de mens kon zijn. Gericht op de aarde kon men geen gehoor geven aan de hemel. Helaas gaat het door de generaties heen van kwaad tot erger en de kennis over Wie God is, daadwerkelijk vervlakt is. De mens stelt zichzelf tot machthebber. Maar wat is dan de maatstaf om vanuit te leven? Is dat de kennis die jezelf hebt? Is dat hetgeen een ander jou oplegt? Is dat wat wij samen besluiten en normeren als morele waarheid? We zien deze vragen in verschillende culturen beantwoord.
Dan roept God Abraham, weg uit zijn cultuur, weg uit zijn familieverbanden. Hij vertrekt op basis van een belofte die hij ontvangt in een droom. Moet je eens voorstellen. Alles loslaten vanwege dat ene wat jou niet loslaat! Een belofte voor de lange termijn, nageslacht, Nageslacht.
In Abrahams leven ontmoet God hem meerdere keren en in zijn leven zien we hoe God de leiding genomen heeft. We zien ook hoe Abraham worstelt met onvervulde beloften en dan zelf maar het heft in handen neemt. Wat is zijn kader. Hoe kan je blijven vertrouwen als die droom steeds meer vervaagd door de redenaties van je verstand?
Zijn nageslacht mag uitgroeien tot een groot volk en die ervaren keer op keer hetzelfde als hun stamvader. Door moeiten heen worstelen met een God die grote beloften geeft en een hart dat verlangt naar vervulling in het nu. Het ongeduld om te wachten op de toekomst zorgt ervoor dat ze terugvallen op zichzelf. Wat verkiezen ze vaak de aardse noden boven de hemelse beloften. De eerste beproevingen komen al voordat ze in het land van de belofte komen. Nog geen eigen land en Egypte voelt zich al bedreigd door dit volk. Als God niet ingreep in de tijd van Mozes dan was het als slavenvolk ten onder gegaan. Maar God grijpt wel in. Hij leidt ze uit door Zijn sterke hand. Zo de woestijn in waar ze bij de Horeb God mogen ontmoeten. Deze ontmoeting is zo ingrijpend dat het volk Mozes aanstelt om als spreekbuis tussen God en het volk op te treden. Daarvoor moet hij de berg op en ontvangt het beeld van de Tabernakel waarin o.a. de stenen tafelen met Gods geschreven wet komt te staan. De plaats waar God Zelf woont is de plaats waar Zijn wet in de ark van het verbond ligt. Wat een plaats. Geen hoekje van een bijgebouw. Nee, De kern van de kern van de kern, daar ligt de wet geschreven door God Zelf. De relatie met God Zelf kon alleen vorm gegeven worden door de regelgeving die God opgesteld had. Dat is het uiteindelijke doel van de wet. Gemeenschap onderling en met God. Jezus Zelf verwijst in de evangeliën, in Zijn eerste preek (Mat 5) naar de regels van het Koninkrijk. Geen jota, geen komma, van de wet zal komen te vervallen totdat hemel en aarde zullen vergaan, totdat alles geschied is zegt de Bijbel. Ik ben niet gekomen om hem, de wet, af te schaffen maar om hem te vervullen.
Even een overzicht:
Adam t/m Mozes zien we dat de dood gekomen is door het eten van de verboden vrucht.
In de tijd van Mozes ontvangt het volk Israël de Thora, de Wet van God. Een geheel van wetten en regels om Zijn volk te kunnen zijn en te kunnen leven terwijl God in hun midden verkeerd. De beloften die God gedaan heeft ten aanzien van voorspoed en land zijn verbonden aan het daadwerkelijk leven als volk van God. Ze mogen in het natuurlijke inhoud geven aan het verbond dat God met hun sloot. We zien dat waar de richteren het volk leiden in de richting van God er vrede is en daar waar ze de afgoden dienen de onrust weer komt. Dat de mens van nature geneigd is tot het kwaad (door de kennis van het kwaad die te sterk is voor onze natuur) laat zich door de eeuwen heen zien als ze telkens weer vallen en buiten de bescherming van Gods tegenwoordigheid stappen. We zien hoe Gods toorn Zijn volk keer op keer treft maar elke keer wordt het weer tot de orde geroepen en wordt in herinnering gebracht welke beloften er ook aangereikt zijn. Ten dage als u zich met uw hele hart bekeerd dan zal Ik u horen. Deze wet van God was het richtsnoer om Zijn volk te kunnen zijn en die regelgeving was goed. Helaas hadden zij de capaciteiten niet om hem te houden, daar was meer voor nodig. Het leven uit de Geest. De keuze van Adam en Eva laat duidelijk zien dat het aardse niet de kracht heeft van het hemelse leven.
We zien hoe Jezus geheel Zijn leven de dingen deed die Hij de Vader zag doen. Hij als laatste Adam had opnieuw die twee-eenheid in zich. Geboren uit Maria en uit de Heilige Geest. Voortgekomen uit de aarde en uit de adem van God. Alleen Jezus viel niet voor de zonde. We zien hoe Hij gehoorzaam was aan waartoe de Geest Hem ook aanzette. Direct al aan het begin van Zijn bediening lezen we hoe Jezus de woestijn werd ingestuurd door de Heilige Geest. Je zou iets anders verwachten toch? Onaanzienlijke vissers werden geroepen tot de grote opdracht. Het was de Geest die Hem daarin dreef. Niet om te kiezen voor vooraanstaande leraren. God verkiest het zwakke.
De wet die bedoelt was om een kader te scheppen om in relatie te kunnen leven en het goed met God en elkaar te hebben bleek een struikelblok. De keerzijde van het stellen van regels is dat als je ze overtreedt, je niet krijgt wat afgesproken is in positieve zin. Nee, deze wet gaf net als de tabernakel een witte muur aan. Niet verder op straffe van de dood.
We zien hoe Jezus de wet vervuld door tot in detail alles te doen wat God van Hem vraagt, ook al kost dat Hem zijn leven ook al zegt Hij Zelf dat Hij dat uit liefde voor ons heeft gedaan. Door Zijn lijden en sterven wordt de weg naar gemeenschap met God voor de hele mensheid geopend. Een leven niet geleid door onze natuurlijke krachtbronnen, de Bijbel noemt dat ons vlees. Nee, geleid door diezelfde Heilige Geest die, zoals door Ezechiel voorzegt was, de wet niet op koude stenen tafels schrijft maar in ons hart. De Heilige Geest bewerkt van binnen een honger naar meer contact met God, meer van alles wat Hij te bieden heeft. Meer te proeven van Zijn Liefde en leven. We worden getrokken naar contact met God wat ons aardse bestaan in een ander daglicht zet. Verlangens veranderen, leegte wordt gevuld met passie, angst wordt overwonnen door liefde. De Heilige Geest schrijft in je hart en zorgt ervoor dat de gebrokenheid van binnen door Zijn schrijven vernieuwd wordt alsof het nooit kapot geweest is. Ken je dat wonder van het zacht maken van je hart, het helen en genezen van je hart waardoor je een ander mens wordt? Een mens die zichzelf niet meer hoeft te bewijzen maar die het bewijs van geliefd zijn in zijn of haar hart meedraagt.
Ik zal u een nieuw hart geven…. Een harttransplantatie uit de hemel. De wet heeft zowel in het oude als in het nieuwe testament de functie van het laten zien dat we het uit onszelf niet redden. De enige weg tot behoud is via Jezus, Zijn vervulling van die twee tafelen die in de ark van het verbond lagen. Als we geen onderscheid maken tussen het leven vanuit de Geest en vanuit het vlees in onze kijk op de wet dan missen we Gods bedoeling in deze. Intimiteit in het kader van het Koninkrijk van God is niet veranderd, het is vervuld, er is ruimte gekomen voor een betere weg. Een weg niet met regels die van buiten opgelegd worden. Nee, een weg met regels die zelfs ons denken meenemen in het gehele plaatje omdat ons innerlijk vernieuwd wordt. Ik hoop dat u begrijpt dat dit een wereld van verschil is. Iets wat je opgelegd wordt of iets wat je van harte doet omdat je hart daar vol van is, daarin voorziet de grote hemelse Liefde, Jezus!
Arnold mei 2020